Het lage-inkomensvoordeel wordt geregeld in hoofdstuk III van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl). De werkgever heeft recht op een tegemoetkoming in de loonkosten van ten hoogste € 2.000,00 per werknemer per jaar. Om aanspraak te kunnen maken op deze compensatie moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan:
- Het gemiddelde uurloon ligt tussen 100% - 125% van het WML. Dit wordt berekend door het jaarloon te delen door het aantal verloonde uren:
- € 10,05 - € 11,07, of
- € 11,07 - € 12,58.
- In het kalenderjaar zijn ten minste 1248 verloonde uren opgenomen in de loonaangifte.
Afhankelijk van het gemiddelde uurloon bestaat er voor de werkgever recht op een tegemoetkoming ter hoogte van:
- €1,01 per verloond uur met een maximum van €2.000,00 per werknemer per jaar;
- €0,51 per verloond uur met een maximum van €1.000,00 per werknemer per jaar.
Het minimum-uurloon waarbij je als werkgever recht hebt op compensatie is gelijk aan 100% van het wettelijk minimumloon. In principe is de leeftijd van de werknemer niet relevant voor de toekenning van LIV: ook voor een 16-jarige die 100% van het volledig WML verdient, kan een werkgever LIV ontvangen. De relatief grote loonsprong voor 21-jarige werknemers betekent wel dat deze groep vanaf 1 juli eerder in aanmerking komt voor het LIV.